Er zijn drie vaardigheden waar je voor moet slagen bij een integrale tolktoets. Elke vaardigheid wordt getoetst in de vijf verschillende onderdelen, zoals uitgelegd in het menu 'De tolktoets'.
Tolkhouding
Je moet jezelf op adequate wijze voorstellen. Je weet je grenzen als tolk te bewaken en je bent professioneel en neutraal. Er is geen reden om aan jouw integriteit te twijfelen.
- Gesprektolken:
Je tolkt altijd in de 1e persoon. Je weet tijdens het gesprek een coördinerende tol te vervullen, zonder dat je jezelf te veel of te weinig op de achtergrond plaatst.
- Consecutief tolken:
Je tolkt in dezelfde persoonsvorm als de spreker.
- À vue:
Je herformuleert de tekst vanuit het perspectief van de schrijver.
Getrouwheid
Je bent in staat om je gebrek aan kennis of eventuele gemaakte fouten te herkennen en je kunt deze adequaat repareren. Je reproduceert de boodschap correct en volledig.
- Gesprekstolken:
Er kan op detailniveau enkele afwijkingen voorkomen, maar dit mag geen afbreuk doen aan de volledige boodschap.
- Consecutief tolken:
Je kunt de voordracht adequaat weergeven.
- À vue:
Je kunt de schriftelijke tekst correct mondeling herformuleren.
Presentatie/Stemgebruik
Je bent goed verstaanbaar en je articulatie draagt hieraan bij. Je spreektempo is gelijkmatig en natuurlijk. Het volume van je stem is afgestemd op de situatie en je uitspraak is afgestemd op de bijdragen van de gebruikers.
- Gesprektolken:
Je beschikt over voldoende woordenschat en taalbeheersing om het gesprek op begrijpelijke wijze te verwoorden.
- Consecutief tolken:
Je woordenschat is voldoende om de zaken die verband houden met het onderwerp op begrijpelijke wijze te verwoorden.
- À vue:
Ook hier moet je woordenschat voldoende zijn om helder te communiceren.
Klik hier voor het volledige beoordelingsraster op de site van het Wbtv, zodat je precies weet wat je moet kunnen om te slagen voor je integrale tolktoets.